opening speech tentoonstelling: Christina de Vos door Arie van Geest
Chrisina de Vos – Endless Fear
Lieve Christina, dames en heren.
Op zesjarige leeftijd, in het gezelschap van zijn grootmoeder, bezocht Malcolm Morley op een zonovergoten zomerdag de Engelse badplaats Folkstone. Tijdens een wandeling over de boulevard ontmoette hij een man die een reflecterende zonnebril droeg waarin in duplo de stralende maritieme omgeving van dat moment in miniatuur werd weergegeven. In zijn onbevangen enthousiasme vroeg Malcolm aan de man met de zonnebril :“vindt u het ook niet geweldig in wat voor situatie wij ons momenteel bevinden?” Vervolgens viel zijn oog op een button die de man op de revers van zijn jasje met zich mee droeg waarop de tekst te lezen viel: Thank God that you can see. Het verhaal gaat dat de jonge Morley op dat moment de beslissing nam op latere leeftijd schilderijen te gaan vervaardigen die zelfs door blinde mensen gezien konden worden. Een nobel streven natuurlijk en in zekere zin heeft Malcolm Morley dat met zijn fenomenale oeuvre ook waar gemaakt.
Kort door de bocht geredeneerd zijn er twee soorten kunstenaars: men kijkt naar buiten of men kijkt naar binnen. Christina de Vos behoort naar mijn mening tot de laatste categorie.
In 1983, 42 jaar geleden dus, ontmoette ik Christina voor het eerst tijdens haar tweede studiejaar aan de Academie van Beeldende kunsten In Rotterdam. In die dagen was ik haar docent schilderen die geacht werd om haar de beginselen van dit metier bij te brengen. Het werd een moeizaam jaar waarin ik verwoede pogingen ondernam om haar schild, dat voornamelijk bestond uit verlegenheid en onzekerheid, te doorbreken. We spraken in die dagen vaker over moed en doorzettingsvermogen dan over kleurgebruik, perspectief en andere begrippen die nodig zijn om een schilderij uit de tubes te kunnen goochelen. Ik voelde me meer psychiater dan docent. Haar studieresultaten waren niet spectaculair maar ergens sluimerde er een onmiskenbare eigenzinnigheid; een eigenschap die nog geen jaar later dwingend en glashelder aan het oppervlak verscheen. Kleine tekeningen in houtskool: Jezus op weg naar Golgotha, details uit “De verzoeking van de Heilige Antonius” van Matthias Grünewald, een onderdeel van het vermaarde Isenheimer altaar in Colmar, Christophorus zonder hoofd die een klauwende figuur met zich meedraagt, circusachtige, Kafkaëske taferelen in het kielzog van Jeroen Bosch en Francisco Goya waarin getourmenteerde figuren de hoofdrol spelen, maar dan wel het circus dat plaats vindt in de binnenwereld van de geest.
In 1999 opende ik in het Goethe-Instituut van Rotterdam haar solo-expositie “Ich bin nur durch die Welt gerannt” een hommage aan Faust met een toespraakje dat ik eindigde met een citaat van Rainer Werner Fassbinder die ooit beweerde: ” Ik zou graag een huis met mijn films willen bouwen. Sommige films zijn de kelder, andere de muren en weer andere de ramen. Maar ik hoop dat het uiteindelijk een huis wordt”. Ik besloot mijn openingswoord met de opmerking: Christina heeft in de afgelopen jaren met haar werk een stevig fundament gelegd wat hopelijk ooit het theater van de geest moet worden.
We zijn nu 26 jaar verder en weer heb ik de eer en het genoegen om een tentoonstelling van Christina te mogen openen ‘Endless Fear is de titel deze keer. Haar werk is de afgelopen jaren niet getransformeerd in een theater maar in een bescheiden en vooral stevige kapel, een imaginaire, serene schuilplaats voor al het kwaad dat het menselijke brein voort kan brengen en dat de afgelopen jaren in volle hevigheid door de wereld raast. De kapel van Christina wordt bevolkt door zgn. noodhelpers, een groep van veertien imaginaire heiligen die vooral in het Duitse Rijnland werden aangeroepen en vervolgens werden ingezet tegen ziektes en aandoeningen. Om de meedogenloze wereld te kunnen weerstaan zijn de noodhelpers die Christina op het papier los laat echter tot de tanden toe bewapend met messen en zwaarden en worden zij begeleid door vervaarlijke honden, beren en draken, zij zijn de hoeders van een boosaardig geheim.
Een van de tekeningen die momenteel op deze tentoonstelling is te zien wil ik even nader voor het voetlicht brengen ‘Kopdrager’ is de titel. Een onthoofde, blinde man die zijn hoofd onder zijn linkerarm met zich meevoert in het gezelschap van een hond, strompelt door een bladerloos maar vooral unheimisch ogend woud. Deze aangrijpende tekening kruipt onmiddellijk onder de huid maar hoeft geen nadere toelichting. De blik van de solitaire wandelaar is duidelijk naar binnen gericht.
In 1936 verscheen het glasheldere en indrukwekkende gedicht ‘Was there a time’ van Dylan Thomas waaruit ik enkele fragmenten wil citeren:
Under the arc of the sky they are unsafe
What’s never known is safest in this life.
Alone’s unhurt, so the blind man sees best.
Ik feliciteer Christina van harte met deze ontroerende tentoonstelling op het scherps van de snede.
Arie van Geest
Rotterdam, 26 oktober 2025.
